Volgens economen Willem Vermeend en Rick van der Ploeg zullen onze economie en arbeidsmarkt dit decennium spectaculair veranderen.

Door digitalisering in combinatie met nieuwe technologie ontstaat een nieuwe economie. Volgens de economen is de poging van Rutte II om deze internationale trend met wetgeving te keren een achterhoedegevecht. Het kabinet moet er juist voor zorgen dat Nederland het beste Europese klimaat heeft voor start-ups en kleine ondernemingen.

Spectaculaire veranderingen

De komende tien jaar zullen onze economie en arbeidsmarkt spectaculair veranderen. Die ingrijpende verandering hangt vooral samen met een verdere opmars van digitalisering in combinatie met nieuwe technologie, zoals ‘zelflerende’ computers en het gebruik van robots in verschillende bedrijfssectoren.

Daardoor ontstaat er een nieuwe economie, aangeduid als economie 4.0, waardoor er in de meeste sectoren banen verdwijnen. Veel werkzaamheden die nu door mensen worden verricht, worden geheel of voor een deel overgenomen door slimme softwareprogramma’s en robottechnologie.

Daarbij gaat het om vele honderdduizenden banen, voor een belangrijk deel in de administratieve sfeer. Maar ook taken in de financiële, juridische en medische sector worden door deze automatiseringsgolf getroffen.

De meeste deskundigen gaan ervan uit dat dit verlies aan banen volledig zal worden gecompenseerd door creatie van werkgelegenheid in de groeisectoren rondom het internet en nieuwe technologie (zie ook www.smartindustry.info). Maar de vraag rijst of het snelle tempo van banenverlies even snel kan worden opgevangen door nieuwe banen in deze sectoren.

Duidelijk is wel dat hier een gigantische opgave ligt om een succesvolle compensatie te realiseren. Daarvoor zijn in ieder geval adequate om-, her- en bijscholingsprogramma’s nodig en onderwijsinstellingen die op alle niveaus met toegespitste leerstof inspelen op de ‘smart arbeidsmarkt’. Het valt op dat in de Nederlandse poldersamenleving vooral wordt afgewacht in plaats van het voortouw te nemen.

Scherpere concurrentie en de nieuwe helden

De werkgelegenheid in Nederland wordt daarnaast beïnvloed door andere ontwikkelingen. Door globalisering en digitalisering krijgt ons bedrijfsleven te maken met een scherpere internationale concurrentie en meer pieken en dalen op afzetmarkten.

Bij grotere bedrijven wordt deze ontwikkeling opgevangen door een toename van flexwerk. De verwachting is dat in de exportsector de zogenoemde flexibele schil zal oplopen tot boven de 40%. Gezien het feit dat deze sector goed is voor ruim 2 miljoen voltijdsbanen zal het aantal vaste arbeidscontracten daar fors afnemen. Zonder deze flexibiliteit in de loonkosten zullen veel van deze bedrijven de concurrentie niet overleven.

De arbeidsmarkt zal tevens ingrijpend veranderen doordat de tijd van grote concerns voorbij is. Ze slanken af en beperken zich met een fors ingekrompen personeelsbestand tot kernactiviteiten. Op hun afzetmarkten worden ze steeds vaker geconfronteerd met start-ups en kleinere bedrijven die met relatief lage kosten en maximale flexibiliteit martaandelen veroveren.

Het gaat hier om echte ondernemers, die voor onze toekomstige economie en arbeidsmarkt belangrijker zijn dan overbetaalde ambtelijke managers die nu nog de dienst uitmaken in afkalvende bedrijfssectoren.

Een uitzendbureau voor robots

In ons land worden nieuwe banen in hoofdzaak gecreëerd door startende en kleine bedrijven. Deze nieuwe helden van onze economie hebben een belangrijke invloed op de arbeidsmarkt. Ze zijn minder dan grote bedrijven in staat om de kostenrisico’s op te vangen van vaste arbeidscontracten voor onbepaalde tijd, zoals de verplichte doorbetaling van loon gedurende twee jaar voor zieke werknemers.

Vanwege deze risico’s, maar ook vanwege de administratieve rompslomp zullen deze ondernemers als het even kan niet werken met vaste arbeidscontracten maar zoveel mogelijk met flexwerkers en zzp’ers.

De hier geschetste ontwikkelingen zijn in politiek Den Haag nog niet doorgedrongen. Zo probeert Rutte II met de Wet Werk en Zekerheid flexwerk terug te dringen en vaste langjarige arbeidsovereenkomsten te bevorderen. De wet heeft een mooie sociale doelstelling – meer inkomens- en baanzekerheid voor werkenden – en komt daarmee tegemoet aan de wens van een ruime meerderheid die graag een vaste baan zou willen hebben.Het vervelende is alleen dat onzekerheid en razendsnelle veranderingen kernelementen zijn van de nieuwe economie en dat ondernemers daar rekening mee moeten houden, of ze het willen of niet. Doen ze dat niet dan wacht de ondergang en gaan er tegelijkertijd banen verloren.

Politiek Den Haag kan zich beter neerleggen bij de realiteit en geen achterhoedegevechten voeren die Nederland werkgelegenheid gaan kosten. Daarbij moet werk centraal staan en niet de discussie ‘vast of flexibel’.

In het beleid moet daarom actief worden gewerkt aan het creëren van het beste Europese vestigingsklimaat voor kleine bedrijven en start-ups, in het bijzonder op het terrein van nieuwe technologie en digitalisering. Dáár moeten in Nederland de economisch groei en werkgelegenheid vandaan komen.

Niet alleen in Nederland, maar ook in andere Europese landen zien we dat door de opmars van economie 4.0 flexwerk sterk toeneemt; het is een internationale trend. Zo hebben wij recent al kennisgemaakt met een start-up die op uitzendbasis robots in de markt gaat zetten.

Een land van kleine bedrijven en zzp’ers

Ook de vakbeweging, van oudsher de kampioen van vaste arbeidscontracten en cao’s, zal de internationale flextrend niet kunnen keren. De bonden kampen bovendien met een vergrijzend en dalend ledenbestand en zullen zich opnieuw moeten uitvinden. Bij kleine bedrijven en zzp’ers die onze economie steeds meer gaan domineren hebben ze van oudsher weinig aanhang en door de eerder geschetste ontwikkelingen neemt het belang van cao’s snel af.

Dat wordt onderstreept door een prognose voor de Nederlandse arbeidsmarkt 2025. Nederland telt in 2015 circa 1,5 miljoen ondernemingen, waarvan een ruime meerderheid minder dan 5 werknemers in dienst heeft. De komende tien jaar zal het aantal ondernemers sterk toenemen tot rond de 2,2 miljoen in 2025.

Voor een deel komt dat door de verdere groei van zzp’ers: van circa 800.000 nu tot 1,1 miljoen in 2025. Voor onderwijsinstellingen in Nederland moet deze voorspelling een extra aansporing zijn om ondernemerschap in de lesprogramma’s een prominente plaats te geven. In vergelijking met andere landen lopen wij op dit vlak hopeloos achter.

Vorig jaar heeft het kabinet aangekondigd dat het de groei van het aantal zzp’ers wil beteugelen door de fiscale voordelen geheel of gedeeltelijk af te schaffen. Ze zouden volgens Rutte II geen bijdrage leveren aan innovaties, geen banen scheppen en het zou te vaak om verkapt werknemerschap gaan.

Inmiddels zien we in Den Haag een politieke meerderheid ontstaan die meer oog heeft voor de toegevoegde waarde van dit type ondernemer. Ze spelen een belangrijke rol  bij de flexibele schil bij bedrijven, zorgen voor hun eigen werk en zijn onmisbaar in de wereld van economie 4.0.

Door Willem Vermeend en Rick van der Ploeg

Bron: telegraaf.nl

Terug naar overzicht