Het komende decennium zal de Nederlandse arbeidsmarkt spectaculair veranderen. De belangrijkste ontwikkelingen zijn een baanarme groei, een afname van vaste banen, een toename van zzp’ers, een verdergaande mismatch en een werkloosheid die met 7-8% structureel hoog blijft.

Daarnaast zijn er door nieuwe technologie en automatisering minder werknemers nodig. Begin juli 2014 tijdens het ‘The Rise of the Robots’-event van de Engelse politieke denktank Policy Exchange zei de Britse politicus David Willetts dat hoger geschoolde werknemers meer kans lopen dat hun baan wordt overgenomen door een robot dan lager geschoold personeel.

“Voor een robot is het makkelijker om een schaakgrootmeester te verslaan dan een oude dame een kopje thee te brengen”, aldus Willetts. Volgens de Britse bewindsman moeten vooral mensen die administratieve functies vervullen in het middenkader en werknemers met routinematige werkzaamheden vrezen dat hun banen in de toekomst worden overgenomen door slimme softwareprogramma’s en robots. Dit type werk is namelijk eenvoudiger te automatiseren dan banen waarbij veel handmatige taken om de hoek komen kijken, zoals het verzorgen van mensen en werk in de reparatiesector.

Maar we zien nu al dat ook onderdelen van werkzaamheden die in hogere functies worden verricht door slimme software en ‘zelfdenkende’ computers worden overgenomen, zoals op het terrein van de accountancy en medische diagnostiek. Dat heeft er ook mee te maken dat slimme software informatie en ervaring van over de hele wereld wel heel erg snel bij elkaar kan brengen. Zie bijvoorbeeld dit artikel uit The EconomistWhat today’s technology will do to tomorrow’s jobs.

Achterhoedegevecht

Voor nieuwe werkgelegenheid is Nederland vooral afhankelijk van het midden- en kleinbedrijf. Bij de overheid en de semi-publieke sector is er sprake van banenverlies. Bovendien zal op de arbeidsmarkt het aantal vaste contracten snel afnemen.

Steeds meer bedrijven werken met verschillende vormen van flexibele arbeid, zoals nulurencontracten, oproepkrachten, tijdelijke contracten, uitzendkrachten en zzp’ers. Deze zogenoemde flexibele schil, die in 2007 rond de 20% lag, is nu circa 25% en zal in 2020 zijn toegenomen tot ongeveer 30%.

Recente wetgeving van het kabinet-Rutte II om het aantal vaste arbeidscontracten te bevorderen, zal deze trend niet kunnen keren. Het is een achterhoedegevecht, dat vooral  een initiatief is van de vakbonden. In 2013 waren de belangrijkste flexvormen als percentage van onze beroepsbevolking: zzp’ers (bijna 11%) en tijdelijke contracten (circa 9%).

Verwacht wordt dat vooral het aantal zzp’ers (in 2013 784.000) de komende jaren toeneemt en de 1 miljoen zal overschrijden. Flex valt met wettelijke regelingen niet tegen te gaan, bovendien remmen deze regelingen de arbeidsmarkt en kosten ze per saldo banen.

We schreven al eerder dat voor veel werkgevers flexibiliteit een noodzaak is om te kunnen overleven. Immers: van veel van de bedrijven en beroepen die nu toonaangevend zijn, konden we tien jaar geleden niet eens voor mogelijk houden. Zo snel gaat technologische vooruitgang!

Door globalisering en technologische ontwikkelingen neemt bovendien de concurrentie toe. Ook is er op internationale markten steeds meer sprake van pieken en dalen. Bedrijven die niet flexibel en snel reageren op een veranderende marktvraag missen de boot.

Nederlands hoger onderwijs is niet goed genoeg

Ook de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt (de ‘mismatch’) is in Nederland een belangrijk knelpunt. Zo is er veel vraag naar technisch opgeleid personeel, maar kunnen deze vacatures niet worden ingevuld.

Ons onderwijs zal daarom meer rekening moeten houden met (toekomstige) ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Ook leerlingen en studenten moeten zich veel beter oriënteren op de baankansen van hun studie. Wie ‘verkeerd’ is opgeleid, loopt op de ‘nieuwe’ arbeidsmarkt het risico genoegen te moeten nemen met laagbetaalde arbeid.

Internationaal geldt het Nederlandse onderwijs, dat in hoofdzaak uit publieke middelen wordt gefinancierd, als een goede middenmoter. Maar op de ‘nieuwe’ arbeidsmarkt is dat niet goed genoeg meer. Vraag en aanbod op deze markt wordt steeds internationaler. Overal in de wereld, ook in ons land, werven werkgevers in toenemende mate wereldwijd. Daarbij wordt vooral gebruikgemaakt van het internet.

In de praktijk zien we dat werkzoekenden met alleen een Nederlandse opleiding op achterstand staan als ze moeten concurreren met de privaat gefinancierde middelbare en hogere opleidingen in het buitenland. Deze private instellingen beschikken veelal over meer middelen, de beste docenten en het onderwijs sluit meer aan op de toekomstige arbeidsmarkt. Ook de leerlingen tonen meer ambitie dan in ons land.

Er is geen commissie voor nodig om te concluderen dat de Haagse politiek en het Nederlandse onderwijsveld hier snel met een adequaat antwoord moeten komen. Want als we met ons onderwijs geen aansluiting vinden bij de internationale top, missen we groeikansen.

Hoe marginale belastingdruk de arbeidsmarkt remt

Een groot probleem op de Nederlandse arbeidsmarkt is ook de zogenoemde hoge marginale belastingdruk op het salaris. Wat houdt een werknemer over van een bruto loonsverhoging? Dat hangt mede af van de hoogte van het bruto jaarloon, maar vanaf een inkomen rond de €20.000 ligt de marginale druk tussen de 50% en 55%.

Deze hoge druk is het gevolg van hoge belastingtarieven in combinatie met de inkomensafhankelijke regelingen, zoals heffingskortingen en toeslagen. Vanaf een bruto jaarloon van €20.000 leidt deze combinatie er toe dat van iedere extra euro loonsverhoging de werknemer minder dan de helft als netto besteed baar inkomen overhoudt: maandelijks bijvoorbeeld €100 bruto extra loon levert in de portemonnee minder dan €50 op.

Voor werkgevers die over de loonsverhoging sociale premies moeten voldoen is de uitkomst nog somberder. De zogenoemde marginale loonkostenwig voor werkgevers ligt rond de 65%. Dit houdt in dat de werkgever ongeveer €300 aan extra loonkosten kwijt is om een werknemer per maand een netto loonsverhoging van €100 te kunnen geven.

Deze korte verkenning van onze arbeidsmarkt maakt duidelijk dat Nederland niet goed voorbereid is op de ingrijpende veranderingen die nu al begonnen zijn.

 

Bron: Telegraaf.nl, Rick van der Ploeg en Willem Vermeend

Terug naar overzicht