De verschillen tussen vaste en flexibele banen zijn in Nederland zo groot geworden, dat er maatschappelijke schade dreigt te ontstaan. De kloof maakt de arbeidsmarkt instabiel, is slecht voor de economie en moet dringend overbrugd worden.

Dat zegt directeur van SEO Economisch Onderzoek, Barbara Baarsma. Ze is ook hoogleraar marktwerking aan de Universiteit van Amsterdam en kroonlid van de Sociaal Economische Raad. SEO heeft onlangs een studie verricht naar de verschillen tussen flex en vast op de arbeidsmarkt in opdracht van werkgeversvereniging AWVN.

Waarom kan de kloof tussen vast en flex op de arbeidsmarkt niet gewoon blijven bestaan?

‘De tegenstelling is hier scherper dan in de rest van Europa en wordt zo groot dat er twee zwaarwegende nadelen zijn. De bestaande instituties, dus de wet- en regelgeving, de cao’s, de sociale regelingen zijn primair gestoeld op het vaste arbeidscontract. Verdere zzp-groei ondergraaft het socialezekerheidsstelsel en dreigt het onbetaalbaar te maken.

Bovendien gaat dit tot onrust leiden bij kwetsbare groepen. Er is op hoofdlijnen een tweedeling tussen duidelijk identificeerbare groepen: jongeren en lageropgeleiden werken heel veel met een flexcontract, met oproepcontracten, en hebben het vaak heel moeilijk. Hoger opgeleiden en ouderen hebben juist vaak een vast contract. En het beeld is genuanceerd, want als een oudere werkloos wordt, komt hij heel moeilijk weer aan de bak. Dit gat tussen flex en vast is niet duurzaam.’

De insteek van het sociaal akkoord was flex moet vaster, en vast moet flexibeler. Hoe pakt dat uit?

Je krijgt nu in de publieke discussie de indruk dat we vooral die flexibilisering zouden moeten bevechten. Maar flex is onafwendbaar. Het leidt tot lagere kosten voor werkgevers, het verhoogt de arbeidsproductiviteit omdat mensen met specifieke kennis veel gerichter ingezet kunnen worden. En het verbetert de concurrentiepositie omdat een werkgever veel eenvoudiger bezetting op of af kan schalen.

Flex is niet de oorzaak van het gat op de arbeidsmarkt; het probleem zit in de hoge kosten en risico’s van een vast contract. De ontslagvergoeding, de doorbetaling bij ziekte, de verantwoordelijkheid voor re-integratie, het maakt een vast contract allemaal erg duur. Er ontstaat pas een nieuwe balans wanneer je de risico’s van vast weer beheersbaar maakt voor werkgevers.

Dat er volgend jaar een maximale transitievergoeding komt voor ontslag van personeel lijkt me een goede eerste stap. In principe een wonderschoon idee: het risico wordt op papier kleiner gemaakt. Maar zelfs als het werkt, zal het niet genoeg zijn.’

U zoekt een oplossing in het aangaan van contracten voor nog maximaal vijf of tien jaar.

‘Mijn uitgangspunt zou zijn: de heilige huisjes kunnen wel heilig zijn, maar dat maakt ze niet stabiel. Onze maatschappij moet het verschil in soorten banen kunnen dragen en kan dat straks niet meer. Dus moeten we mensen weerbaarder maken voor die flexibele arbeidsmarkt, waarbij flex ook minder onzeker moet worden. Tegelijk wordt vast minder vast: je kunt iemand met een vast contract nu na vijf of tien jaar geen nieuw contract meer aanbieden, terwijl er misschien wel alle reden is voor demotie, vanwege bijvoorbeeld een afgenomen productiviteit.

Het gaat erom dat je prikkels introduceert opdat mensen de noodzaak voelen hun weerbaarheid te verhogen. Die wordt nu alleen gevoeld als je werkloos dreigt te worden. Er ontstaat dan ook veel meer mobiliteit, en dus zijn er meer kansen. 

De arbeidsmarkt, de techniek, de AOW-grens, het is allemaal zo in beweging dat je met één of twee carrières echt niet meer toe kunt. Ik hoop dat dit besef gaat doordringen. Een cruciaal punt is dat mensen zich voortdurend moeten bijscholen, en met een contract voor vijf jaar zullen ze dat ook willen. Maar daar bestaan niet altijd de middelen voor en daarom pleit ik ervoor om een verzekering voor herscholing in te stellen. Geen voorziening die voor iedereen openstaat, maar een verzekering voor mensen die anders niet meer aan de bak komen op de arbeidsmarkt. We hebben nu veel te veel scholingspotjes; een paar jaar terug heb ik er 1400 geteld. Bovendien zijn die potjes gebonden aan één sector en heel ongelijk verdeeld, terwijl werkenden juist tussen sectoren moeten kunnen switchen.

Met zo’n scholingsverzekering kunnen we de economische prikkels veel scherper plaatsen. Van de andere kant kan flexwerkers ook meer vastigheid geboden worden door ze een verzekering te laten afsluiten. maar liever niet verplicht zoals het AWVN voorstelt, want dat leidt tot oververzekering en gaat dus ten koste van de welvaart.’

Is het niet lastig de arbeidsmarkt op de schop te nemen nu er geen groei is?

‘De noodzakelijke smeerolie ontbreekt. Daar kun je niks aan doen, en het maakt het allemaal niet makkelijker. We zitten gevangen in een paradox: hoe minder vaste banen er overblijven, hoe duurder ze worden. Staatssecretaris Wiebes zegt het zelf: de wig (verschil tussen bruto- en nettoloon) is de draaideurcrimineel van de arbeidsmarkt. Je kunt maar beter nu vrijwillig een paar zekerheden opgeven in plaats van dat straks de wal het schip keert.’

Bron: fd.nl

Terug naar overzicht